Terug naar het Swingtijdperk. Dit keer de crème de la crème van de big bands: de Solisten.
Benny Goodman had de pionier op de elektrische gitaar, Charlie Christian, en de magistrale drummer Gene Krupa. Die laatste zag er met z’n zwarte lokken en strakke pakken uit als een filmster en wist met donderende roffels elke zaal tot het kookpunt te brengen.
De band van Duke Ellington puilde uit van de solisten, bijvoorbeeld de grensverleggende bassist Jimmy Blanton. Andere swingcoryfeeën zijn tenorsaxofonist Coleman Hawkins en de trompettisten Bunny Berigan, Ziggy Elman en Roy Eldridge.
In dit Paleis ook muziek van de ‘bands within a band’: kleine combo’s die de leiders uit hun grote orkesten formeerden. Big bands zaten gevangen in strakke arrangementen, maar in die combo’s spatten de vonken er vanaf omdat de muzikanten volop kans kregen om te soleren.
Zo’n kleine formatie was de Gramercy Five van Artie Shaw, met als specialiteit een swingend clavecimbel.
Kortom, een Paleis met hoogtepunten uit de jaren van de Swing.