Componisten/uitvoerenden: Arnold Schoenberg | Charles Koechlin | Henry Cowell | Johannes Brahms | Matthijs Vermeulen | Paul Hindemith | Sergej Prokofiev | Sergej Protopopov
In dit deel van de concertreeks “de Verkenning” veel aandacht voor zijpaden in de moderne muziek. Componisten die vernieuwden, maar net weer anders.
Vanaf het programma staart de naam Sergej Protopopov ons aan. Niet Prokofjev, Pro-to-po-pov. Kudo’s als u hem kent, want wij kenden hem niet. Het blijkt een van de velen die zich in het begin van de Sovjet-Unie tot de avant-garde bekeerden, om later onder Stalin tegen een muur van onwil aan te lopen. Hij vluchtte niet en paste zich evenmin aan, zodoende raakte hij in de vergetelheid. Er bestaat zelfs geen deugdelijke biografie van de man. Hij overleed in 1954 – misschien wel in een Siberisch concentratiekamp, misschien gewoon weggestopt op een flatje in Moskou, maar in elk geval volstrekt onbekend. ZIjn Tweede Pianosonate mag er in elk geval zijn: een bijna atonaal, maar briljant werk dat de volledige inzet van de pianist vraagt.
De rest van het programma bestaat uit bekendere namen, maar ook onder hen vinden we een paar notoire outsiders. Matthijs Vermeulen bijvoorbeeld, volgens velen de beste Nederlandse componist van de twintigste eeuw. Onder invloed van Schönberg begon hij atonaal te componeren, maar de twaalftoonstechniek was niets voor hem. Irrationaal, onvoorspelbaar, dionysisch moest het zijn. In het burgerlijke Nederland voelde hij zich onbegrepen, dus emigreerde hij naar Parijs. Ook daar haalde hij bakzeil: het neoclassicisme kwam daar in de mode, en dat was nu net alles wat Vermeulens muziek niet was.
Henry Cowell is weer een ander verhaal. De paar minuten die zijn stukje The Aeolian harp – verreweg het kortste op dit programma – duurden, sloegen in als een bom. Hij liet de pianist de snaren van de piano niet aanslaan, maar rechtstreeks aantokkelen! De idee van de “extended technique” was geboren. Wat na de oorlog normaal zou worden, werd hier in alle koenheid zo maar even op papier gezet!
Paul Hindemith vertegenwoordigde wél de mainstream. In de jaren twintig maakte hij naam met bijtend-ironische werken, in het volgende decennium werd zijn stijl milder en klassieker. Zijn Klarinetkwintet lijkt bijna een handreiking naar de romantiek: met de vorm treedt hij in elk geval in de voetsporen van Brahms en Reger (luister ook de Verkenning deel 3), elders op onze website.