Genre: Folkjazz
Componisten/uitvoerenden: Jorrit Dijkstra | Paul Pallesen
Opnametechniek: Chris Weeda
Weinig is zo leuk en lonend als folkmuziek maken. Of jazz. Of allebei.
Een belangrijk kenmerk van jazz is dat er geen taboes zijn. Van het allereerste begin af heeft de jazz steeds nieuwe invloeden opgenomen, nieuwe samenwerkingen aangegaan en nieuwe inspiratiebronnen aangeboord. En altijd bleef jazz jazz, als zodanig herkenbaar.
Volksmuziek is minder tolerant. Muziek is gebonden aan een regio en moet daar het liefst al sinds onheuglijke tijden gemaakt zijn. Als er invloed in komt vanuit andere streken, of van moderne genres, rijst al snel de vraag of dit nog wel volksmuziek mag heten.
Dit septet speelt folkjazz, waarbij de inspiratie uit Schotland komt. Gedachtig aan het bovenstaande kunnen we zeggen dat het meer jazz is dan folk. Swing, improvisatie, syncopen, het zit er allemaal in. Maar dat de inspiratie uit het land van whisky en veenkluiten komt, is wel duidelijk. Tin whistles, een doedelzak en de bodhran (de Schotse trom) maken dat wel duidelijk. Ook het Wilde Westen is present, getuige onder meer de banjo en de lapsteel.
Aanstekelijk en bewonderenswaardig is de flexibiliteit van de heren muzikanten. Niet alleen wisselen ze vloeiend van stijl, ze spelen ook verschillende instrumenten of het niet is. Saxofoon en tin whistle, trombone en lapsteel, concertina en doedelzak (de Lowland pipes, een oud type doedelzak dat duidelijk afwijkt van de bekendere Highland pipes) – wie doet ze dat na?