Flamenco voor de liefhebbers van flamenco. Met alles erop en eraan.
Een gitarist met het uiterlijk van een jonge god. Een zigeuner bovendien, met een indrukwekkende stamboom als het op flamenco aankomt. Jerónimo Maya kan niemand minder dan Ramón Montoya tot zijn voorouders rekenen. Kortom: de kleine zaal van het Concertgebouw kleurt deze dag Spaanser dan Spaans.
Jerónimo Maya, die nu een gevestigde naam is maar zich in 2002 nog moet bewijzen, heeft veel mee. Maar makkelijk ging het allemaal niet. Jerónimo speelde van kinds af aan al gitaar en vond dat ook leuk, maar zijn vader was streng. Nooit was het goed, alleen op zijn fouten werd hij gewezen. Maar nu het goed is, is het ook echt goed.
Zigeuners (of desgewenst Roma) hebben in veel landen, ook in Spanje, de rol van muzikant op zich genomen. Ons beeld van de flamencomuziek is deels door hen bepaald. Toch verschilt de zigeunerflamenco aanzienlijk van de flamenco die sedentaire Spanjaarden maken. We horen minder fandangoritmes en veel meer soleares (12/8 met veel syncopen). Men gebruikt dus, in vaktermen, een ander compás. Omdat de solear veel ritmische variatie toelaat, en het ensemble van Maya vaak met drie gitaristen en een percussionist speelt, kan de complexiteit flink oplopen. Tegelijk blijft de muziek aan je benen trekken.