Bach heeft het lutheraanse geloof met onvoorstelbaar mooie muziek verrijkt. Maar zijn allerbeste muziek bewaarde hij voor de katholieke kerk.
Wat kan toch de aanleiding geweest zijn dat de protestantse Bach een katholieke mis schreef? Werd hij is zijn laatste levensjaren minder vroom? Won de zucht naar muzikale uitdaging (een nieuw genre aanboren!) het van zijn lutheraanse overtuiging? Of was het juist zijn theologische interesse die ervoor zorgde dat Bach zich ook eens in dat gehate papendom verdiepte?
Welke reden hij ook had, Bach was in elk geval niet te beroerd om een Kyrie en Gloria, dat hij in 1733 al had gemaakt voor het (katholieke) hof van Saksen, uit te breiden tot een hele mis. Destijds, in 1733, solliciteerde Bach duidelijk naar de functie van hofcomponist. In Leipzig had hij het onderhand wel gezien. Maar toen hij jaren later de rest van de Hohe Messe schreef, kan hij die hoop nooit meer gehad hebben. Waarschijnlijk hield Bach gewoon niet van losse eindjes, en wilde hij voordat hij doodging nog ‘even’ deze mis voltooien. Zoals hij rond dezelfde tijd ook Die Kunst der Fuge begon te schreven, als testament voor komende generaties.
Het resultaat mag er wezen! De Hohe Messe is een heerlijk labyrint van fuga’s, aria’s en koren waarin Bach steeds weer tot het uiterste gaat. Voor diverse stukken greep hij terug op ouder werk, vooral cantates, maar altijd zo dat het wonderwel in het geheel past. Bach kon niet om de conventies van het genre heen: waar de traditie of de liturgie a vereiste, ging hij niet b doen. Maar in haar eindeloze vindingrijkheid, haar dichte textuur en keuze voor altijd weer de moeilijkste, meest ambitieuze vormen steekt deze mis met kop en schouders boven elke andere achttiende-eeuwse mis uit. Je zou bijna willen dat Bach wél hofcomponist was geworden en zich tot het katholieke geloof bekeerd had…
Er is nog meer mooi aan deze opname. We zouden het bijna vergeten, maar we hebben hier gewoon het Amsterdams Barokorkest van Ton Koopman op de band. Zulke sterren nemen we niet elke dag op!