Search for:
spinner

De compianisten

za 27 jun 2009

Deel 9 van Oorgetuige: “Alles ter nagedachtenis aan jou…”, ons programma over Russische muziek van de twintigste eeuw.

[Fotobijschrift groepsfoto: de klas van pianodocent Nikolaj Zverev, met zittend in uniform Aleksandr Skrjabin en staand rechts achter Zverev Sergej Rachmaninov.]
Menino
[Fotobijschrift Prokofjev: Sergej Prokofjev in 1900, op de piano de partituur van zijn opera De Reus, door Serjosja Prokofjev.]
"Sommigen componeren aan de piano," antwoordde Rimski-Korsakov, "en sommigen zonder piano. En jij zal componeren aan de piano." Inderdaad, vertelt Igor Stravinski, "ik componeer altijd aan de piano en ik heb daar geen spijt van. Sterker, het is duizend keer beter om te componeren in direct contact met een fysieke klankkast dan met het abstracte medium in je gedachten." Vandaag aandacht voor de componerende klavierleeuwen Skrjabin, Rachmaninov en Prokofjev.
Nikolaj en Anton Rubinstein, oprichters van de conservatoria in Moskou en Sint-Petersburg, werden in een adem genoemd met klavierleeuwen als Chopin en Liszt. Nikolaj haalde Tsjajkovski na zijn conservatoriumopleiding in Petersburg naar Moskou als docent harmonieleer. Rubinstein had hem altijd aangemoedigd om te componeren, al weigerde hij aanvankelijk de opdracht van het Eerste Pianoconcert, omdat het onspeelbaar zou zijn. Toen Nikolaj stierf, schreef Tsjajkovski ter nagedachtenis zijn Pianotrio, een andere Russische traditie.
Aleksandr Skrjabin kwam uit een militair nest, maar zijn moeder was concertpianiste. Zij stierf toen hij een jaar oud was maar de piano bleef klinken in het huis van zijn tante en grootmoeder, waar Sasja ging wonen toen zijn vader als diplomaat naar Turkije vertrok. Tante Ljoebov moest altijd maar piano voor hem spelen. Skrjabin begon al heel jong met lessen bij Nikolaj Zverev, die aan het Moskous conservatorium de pianodocent was van andere ‘zverjati’ (welpen) zoals Ziloti, Balakirev, Goldenweiser en Rachmaninov.
Net zoals de wonderkinderen van Leopold Auer in de zesde uitzending mocht ook de in 1903 geboren Vladimir Horowitz ondanks zijn joodse afkomst wonen buiten de Tsjert� osj�dlosti, de lijn van vestiging, dankzij het feit dat zijn grootvader als handelaar behoorde tot het Eerste Gilde in Kiev. Diens dochter, Vladimirs moeder, was een getalenteerd pianiste die haar zoon de eerste lessen gaf voordat hij al op negenjarige leeftijd naar het conservatorium in Kiev ging. Hij studeerde hier af in 1919 met het Derde Pianoconcert van zijn grote idool Sergej Rachmaninov. De componist had dit concert zelf in 1909 op zijn eerste bezoek aan de Verenigde Staten ten doop gehouden. Toen Horowitz in 1928 naar Amerika kwam, maakten zij kennis en speelden het concert door voor Horowitz’ eigen Amerikaanse debuut in New York. Rachmaninov was compleet verbijsterd. ‘Horowitz verslond het hele stuk met de woedende vraatzucht van een tijger.’ (Abrams Chasins). Die gretigheid is nooit meer geweken. Voor zijn gouden jubileum bereidde Horowitz zich nog op dit concert voor ‘als een atleet die zich opmaakt om een nieuw wereldrecord te breken’ (Jack Pfeiffer). En recordhouder was hij al, want "Rachmaninov schonk me dit concert."
Sergej Prokofjev was in 1904 op veertienjarige leeftijd van Moskou naar Sint-Petersburg verhuisd omdat hij in Moskou muzikaal niet verder kwam nadat hij zijn ‘aversie voor zwarte toetsen’ had overwonnen en zijn voordeel had gedaan met vingerwijzingen van Aleksandr Goldenweiser en Rejngold Gli�re. Hij werd door Aleksandr Glazoenov aangemoedigd op om op het conservatorium te komen, overleefde de zojuist uitgebroken revolutie van 1905 en besloot in 1912 als eindexamen, en niet zonder branie, zijn kersverse eigen pianoconcert te spelen. Glazoenov moest de 21-jarige waaghals het diploma toekennen, maar deed dit contre coeur vanwege de ‘kwalijke tendensen’.
"Alles ter nagedachtenis aan jou".
Deze dichtregel van Aleksandr Poesjkin uit 1825 gaf dichteres Anna Achm�tova als motto mee aan haar Noordelijke Elegieën, een gedichtencyclus die ze schreef in een van de zwartste perioden van haar land en haar leven, tussen 1940 en 1955. We zitten daarmee ineens in het hart van Rusland in de twintigste eeuw, in de Sovjet-Unie tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog; en met deze twee grote Russische dichters proberen we ook de ziel van Rusland te naderen. Want, zoals Aleksandr Herzen zei na lezing van Gogols Dode Zielen: "De Russische ziel had in potentie veel te bieden."
Oorgetuige, zaterdag 27 juni 2009, 13.00 – 14.30, "Alles ter nagedachtenis aan jou…" Deel 9: De compianisten.

Herhaling zaterdag 4 juli 2009, 16.00 – 17.30 uur