Dwarsliggers & Buitenbeentjes | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
Search for:
spinner

Dwarsliggers & Buitenbeentjes

Ook als 90-jarige speelde Ack van Rooyen nog steeds de sterren van de hemel.

 Op 18 november 2021 overleed de bugelspeler Ack van Rooyen op 91-jarige leeftijd. In een serie van vier uitzendingen besteed ik aandacht aan de lange en rijke carrière van deze bescheiden rasmuzikant, die onomstotelijk tot de de allerbeste bugelspecialisten ter wereld behoort.

In de vorige twee afleveringen van dit programma (d.d. 25 maart en 8 april) heb ik Ack van Rooyen laten horen met een mini big band (Kenny Clarke plays the Music of Pierre Michelot), met een gelegenheids septet onder Acks leiding (Homeward) en met The Dutch Jazz Orchestra, The Rob Pronk Jazz Orchestra, The (Loosdrecht Jazz) Festival Big Band en met het Metropole Orkest.

In de uitzending van vandaag daarentegen is het podium uitsluitend beschikbaar voor het Metropole Orkest, met een solistische hoofdrol voor het sprankelende, vindingrijke bugelspel van Ack van Rooyen.

Zeven  stukken komen uit de periode 1975—1995, toen het orkest nog volledig gehonoreerd werd door de publieke omroep en er dirigenten op de bok stonden als Dolf van der Linden, Rogier van Otterloo, Jerry van Rooyen en Rob Pronk. Alle arrangementen zijn geschreven door Jerry van Rooyen, die de kwaliteiten van het bugelspel van zijn broer natuurlijk op zijn duimpje kent. Jerry van Rooyen ziet kans om in ieder arrangement, hoe monumentaal of  zelfs lichtelijk bombastisch het soms ook mag aandoen, een of meer raak gekozen solomomenten voor het ingetogen maar extreem trefzekere spel van zijn broer, de bugelspeler, in te lassen. Omdat de orkestpartijen zo soepel op de solistische mogelijkheden van Ack van Rooyen zijn afgestemd hoeft hij  nooit met zijn spierballen te rollen en kan hij in alle rust aan zijn lange, vaak verrassend opgebouwde solo’s werken.

 

Ook de zwanenzang van Ack is nog beeldschoon.

In augustus 2020 staat Ack voor de laatste keer van zijn leven in de studio om samen met het Metropole Orkest drie stukken op te nemen. After the race is een compositie van Gerry van Rooyen, die ook het arrangement heeft geschreven. Gerry is ook de auteur van het droefgeestige stuk  As we walk hand in hand, dat de herinnering levend wil houden aan een dierbare collega, pianist Rob Madna (1931—2003). Het arrangement is van Henk Meutgeert, die ook The things we did last summer tot een  karakteristiek Metropole Orkest-vehikel heeft omgewerkt.

Met de keuze van The things we did last summer, een compositie met een uitgesproken nostalgische inslag van Jule Styne uit 1946, is de cirkel rond. Ditzelfde stuk immers werd opgenomen in 1953 voor het Zweedse Metronome-label door het orkest van Boyd Bachman toen de gebroeders Van Rooyen deel uitmaakten van het orkest van deze Deense orkestleider: het arrangement is van Gerry, de trompetsolo is van Ack. De beide broers maken hier in elkaars aanwezigheid hun platendebuut. (Voor de volledigheid: op de andere kant van deze 78-toeren plaat staat Louise,  in een arrangement van Rob Pronk).

In de drie hierboven genoemde composities horen we een bugelspeler die nog maar een paar maanden verwijderd is van zijn 91-ste verjaardag, maar die desalniettemin opmerkelijk weinig aan sound, timing, vibrato en uithoudingsvermogen heeft ingeleverd ten opzichte van de periode 1975—1995 waaruit die andere stukken met het Metropole Orkest afkomstig zijn. En zijn improvisatorische verbeeldingskracht draait nog steeds op volle toeren.

 

Ononderbroken frases met een lengte die je nauwelijks voor mogelijk houdt (Jarmo Hoogendijk)

Ter gelegenheid van zijn 88-ste verjaardag staat er in het Jazz Bulletin van december 2017 een lang interview van Boris Lemereis met Ack van Rooyen. Nadat hij heeft opgemerkt dat zijn spel in al die jaren grotendeels hetzelfde is gebleven erkent hij dat er ook veranderingen hebben plaats gevonden: “Mijn vroegere spel klinkt fysieker, mijn adem is krachtiger. Ik weet ook dat ik niet meer zo kan spelen, maar er is genoeg overgebleven. Eén ding zal nooit veranderen: mijn beste solo’s. Die bedenk ik vaak pas in de auto op weg naar huis.  Ik denk nog altijd: Als ik toch eens…”

Toen Ack van Rooyen de Buma Boy Edgar Prijs 2020 was toegekend verscheen er in het Jazz Bulletin van september 2020 een hartverwarmende hommage van Jarmo Hoogendijk aan zijn vroegere leermeester  Ack van Rooyen.

Uit die lofrede nemen wij hier een paar passages over: “Zelf was Ack van Rooyen in 1949 op zijn 19de cum laude afgestudeerd aan de opleiding klassiek trompet van het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, met op het examenprogramma onder meer het toen zojuist gecomponeerde en uiteindelijk bekend geworden trompetconcert van Henri Tomasi. De tijdens die studie verfijnde instrumentbeheersing, ademhalings- en embouchuretechniek hebben hem sindsdien nooit in de steek gelaten, en mede daardoor is hij gedurende zijn uitzonderlijk lange loopbaan vrij gebleven van (onder trompettisten beruchte) embouchureproblemen.”

Een eindje verderop in zijn liefdevol geformuleerde verhaal legt Jarmo Hoogendijk uit waarom Ack zo’n unieke positie bekleedt in het wereldje van de bugelspelers: “Vooral na zijn overstap op fluegelhorn bereikte Ack van Rooyen al spoedig een sterrenstatus als solist met een totaal eigen geluid op dit instrument waarvoor in de jazz tot op dat moment nog nauwelijks een standaard was gezet. Slechts enkele andere trompetgrootheden zoals Clark Terry en Art Farmer waagden zich in diezelfde tijd aan de fluegelhorn, terwijl Ack aan het instrument de uit duizenden herkenbare fluwelen sound wist te ontlokken waar ook Terry en Farmer hem altijd om hebben bewonderd. Tel daar nog een ronduit goddelijke timing bij op, evenals een volkomen uniek vibrato, een gave voor —met humor en blues doordrenkte—  muzikale story telling, en een ademcontrole waarmee hij, naast zijn kenmerkende strategische spaarzaamheid (“less is more”) ook in staat is om te verrassen met ononderbroken frasen van een lengte die je nauwelijks voor mogelijk houdt.”

Met deze prachtig geformuleerde uitleg van Jarmo kan het niet meer verbazen dat ook die drie laatste solo’s van Ack een volwaardig onderdeel vormen van zijn omvangrijke, nog lang niet volledig in kaart gebrachte discografie.

HET PROGRAMMA

Metropole Orkest o.l.v.  Dolf van der Linden (1, 2, 11), Rogier van Otterloo(9, 10), Jerry van Rooyen (3), Rob Pronk (8) en Jörg Achim Keller (4, 5, 6, 7)

  1. Colores, compositie en arrangement: Jerry van Rooyen, april 1975
  2. That’s Life, compositie en arrangement: Jerry van Rooyen, januari 1985
  3. Autumn Bugel, compositie: Ack van Rooyen, arrangement: Jerry van Rooyen,

september 1989

  1. Dear Old Stockholm, Swedish folk song, arrangement: Jerry van Rooyen,

augustus 2020

  1. After the race, compositie en arrangement: Jerry van Rooyen, augustus 2020
  2. As we walk hand in hand, compositie: Jerry van Rooyen, arrangement: Henk

          Meutgeert, augustus 2020

  1. The things we did last summer, compositie: Jule Styne, arrangement: Henk

Meutgeeert, augustus 2020

  1. Daydream, compositie: Billy Strayhorn, arrangement: Jerry van Rooyen,

november 1995

  1. It never entered my mind, compositie: Richard Rodgers, arrangement: Jerry

van Rooyen, december 1984

10.Sad to say, compositie: Benny Golson, arrangement: Jerry van Rooyen,

december 1984

11.The touch of your lips, compositie: Ray Noble, arrangement: Jerry van Rooyen

januari 1985

Solist: Ack van Rooyen; in # 4 is de solist: Maxime Le Minter (althobo)

 

Alle stukken zijn afkomstig van de dubbel cd Metropole Orkest—Then and Now–

The Artistry of Ack & Jerry van Rooyen 1975—2020 (ZENNEZ)

Samenstelling & presentatie:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan