Muzikaal tijdreizen.
Met: ‘Giant Steps’ uit het wonderbaarlijke muziekoeuvre van geluidstovenaar André Popp, wanhoopsmelancholie uit het oude Zuid-Amerika door de Padilla Sisters (‘Deseperanza’) en uit het Cuba van 1920 Orquestra Casas met ‘Me voy pa Santiago’. En ‘onze man in Havanna’ Perez Prado met het opzwepend weemoedige ‘Patricia’.
Verder Oscar Peterson zingend op zijn eerbetoon-album aan Nat King Cole, en spelend met Clark Terry in een smeuïge versie van ‘Mack the Knife’, de Amerikaanse doo-wop-group The Cadets (‘Stranded in the Jungle’), Shirley Bassey.
En een vrouw (Jo Stafford) met de blues die ’s nachts uit het raam staart (‘Smoking my sad cigarette’), Ella Fitzgerald, Little Jimmy Dickens (‘Nighttrain to Memphis’), Dizzy Gillespie (‘Nobody knows’).
En Billie Holiday: ‘Everybody’s laughin’ – nou dan weten we genoeg, dat wordt: schrijnend liefdesverdriet.
En dan ook nog: een man die zelf geen instrument bespeelde (behalve dan het kammetje met papier) maar een hoofdrol speelde in de jazzbeweging in Chicago: Red Mcenzie en zijn Mound City Blue Blowers, uit de prehistorie van de jazz: Scott Joplin (‘Euphonic Sounds’), Drs P, Ruby Braff.