Kodály en Bartók: Hongaarse klankvernieuwers met inheemse inspiratie.
Tussen de beide wereldoorlogen doorkruisten de componisten Zoltán Kodály (foto) en Béla Bartók de dunbevolkte gebieden van Hongarije, Roemenie en Slowakije. Met behulp van Edisons fonograaf namen ze honderden wasrollen op, terwijl boeren en ambachtslieden hun volksmuziek zongen of speelden op een viool of herdersfluit. Ze benutten deze inheemse klanken en melodieën voor hun eigen composities. Zo werd de verbunkos (een oude recruteringsdans van het leger) een typisch onderdeel van hun eigentijdse Hongaarse muziek.
Speellijst
1) Kodály: Dansen voor piano ‘Marosszék dansen’; [comp. 1927]. Valentina Tóth (piano); [opname: 2013].
2) Kodály: Dansen voor orkest ‘Galánta dansen’; [comp. 1933]. Scottish Chamber Orchestra o.l.v. Charles Mackerras; [opname: 2004].
1) Bartók: Concert voor piano en orkest, nr. 3 (BB. 127, Sz. 119); [comp. 1945]. San Francisco Symphony Orchestra; Pierre-Laurent Aimard (piano); o.l.v. Esa-Pekka Salonen; [opname: 2023].
a) Allegreto
b) Adagio religioso
c) Allegro vivace